Column

Het leven van een junk

Met het geluid van wegebbende voetstappen op de achtergrond beweeg ik mij vluchtig door de winkelstraten. Ik kijk schichtig om mij heen als ik de hoek omloop op weg naar de eindlocatie. Mijn gezicht is dan wel oranje gekleurd door de ondergaande zon, maar daardoor moet ik nog wel voorzichtig te werk gaan. Wat ik zo dadelijk ga doen is iets waar ik immers niet van wil dat de buitenwereld het te zien krijgt.

Waar het begon is lastig te zeggen. Drie, vier of misschien zelfs vijf jaar geleden kwamen de eerste verschijnselen in mij naar boven. Eerst onschuldig en periodiek, maar inmiddels is het leven niet langer compleet zonder. Ik begin er de dag mee, elke jas is gevuld met en ik zorg er altijd voor dat er een voorraad van in huis ligt. De geruststellende gedachte dat er thuis altijd meer is, maakt dat ik bij 'gebrek aan' de dag doorkom. Het deed dan ook pijn in mijn hart toen ik vanmorgen het laatste beetje opmaakte, wetende dat ik vanavond de straat op moet om bij te scoren.

Gedreven door de eeuwige hebzucht naar meer, voel ik de eurobiljetten branden in mijn jaszak. Met kleverige vingers tel ik nogmaals hoeveel ik opzak heb als één van mijn vaste dealers langzaamaan in beeld komt. Ik steek snel de straat over naar het roodkleurige gebouw. Obstakel één is godzijdank overwonnen. Het blijft immers een gevaarlijk kat-en-muisspel met daarin mijn vrijheid als ultieme hoofdprijs. De harde voetstappen waarmee ik eerst de winkelstraten doorrende, maken plaats voor geruisloos getrippel. Een bekende tegenkomen is nu wel het laatste waar ik op wacht, dus met de precisie van een ninja sluip ik door het verouderde pand.

Daar staat ze! Met dezelfde gedesinteresseerde houding als altijd staat mijn dealer, mijn heldin, mijn muze, op haar vaste werkplek. Millimeter voor millimeter, snuifje voor snuifje, druppel voor druppel voorziet zij mij in mijn dagelijkse levensbehoefte. Niet wetende wat zij voor mij betekent loop ik op haar af en bestel het vaste recept. Met veel plezier druk ik de enigszins zweterig geworden bankbiljetten in haar hand en loop weg. Deze deal zit er weer op. Ik maak de verpakking open, snuif een grote hoeveelheid naar binnen en ben vrij!

"Niet langer dan zeven dagen gebruiken, hè", schreeuwt ze nog achter mij aan. Instemmend knik ik. Volgende week sta ik toch bij de Trekpleister voor de deur, die week erna bij de apotheek, om vervolgens een maand later weer bij de Kruidvat uit te komen. Dat is het leven van een junk. Ik ben immers verslaafd. Verslaafd aan neusspray...

Sander