Column

Een enkeltje Benidorm alsjeblieft

Wij mannen en ons haar. Dat is nogal een dingetje. Nou ja, zeg maar gerust ding. Vanaf de eerste voorzichtige schaamhaar ergens diep verstopt in je Björn Borg boxertje ging het mis. En na dit moment kwam het ook eigenlijk nooit meer goed. Te weinig haargroei wil niemand, teveel zorgt ervoor dat je jezelf wekelijks een hernia staat te ‘manscapen’ en een beetje is het ook net niet. Wij kerels hebben het maar zwaar.

Inmiddels dartelt jullie gewaardeerde schrijver alweer 25 jaar op deze aardkloot rond en is mijn rug - godzijdank - het enige onontdekte plekje van Moeder Natuur. Sorry for the details. Dat is het probleem ook niet. Wat dan wel? Nou, laat ik zo zeggen dat de kleur van mijn haar langzaam verandert. Richting een niet zo subtiele wittint waar zelfs Sinterklaas jaloers op wordt. En dat is best wel klote.

Het begon allemaal een paar maanden geleden. Pal achter mijn rechter oor. Ineens was die daar. Een nieuwe vriend. Eentje die mij hoogstpersoonlijk van dansvloer naar bejaardensoos transporteerde. Maar net zoals een zwaluw nog geen zomer maakt. En scheutje vodka nog geen cocktail is, trok ik me er weinig van aan. Ik trok hem er wel uit. Yolo.

Noem het karma of groepsgevoel, maar al snel kwam mijn kleine vriend terug. Samen met nog een paar vriendjes. Want net als hangjongeren zijn ook grijze haren nooit alleen, zorgen ze voor de nodige onrust en laten een flinke (emotionele) ravage achter. Sta je dan op zaterdagmorgen de haren uit je eigen kop te trekken. Het slaat natuurlijk helemaal nergens op.

Als man zijnde kan je dan drie dingen doen. Of eigenlijk twee wanneer je niet als een bleke Humberto Tan door het leven wilt gaan. Door de ontiegelijke zure appel heenbijten óf richting de Kruidvat fietsen. Ik koos voor het eerste. Geloof mij: dat laatste heeft deze ijdeltuit zeker overwogen. Meerdere malen zelfs en heel lang. Maar ik zag mezelf al wekelijks met handschoenen aan boven de wasbak hangen. Kwastje in de hand en gaan. Daar heb ik toch helemaal niet de motoriek, puf en lenigheid voor. En vermoedelijk sijpelt er bij de eerste de beste poging verf in mijn mond en word ik een week later uitgemergeld op de badkamervloer gevonden. Puur omdat de jongens op kantoor honger hebben gekregen en het mijn beurt is om boodschappen te doen. Nee, daar pas ik voor.

Dus vanaf nu gaat deze dude langzaamaan richting de opa-look. Geen idee hoe lang de transformatie duurt, maar mocht iemand nog ergens een scootmobiel hebben. Let me know. Dan zet ik hem alvast in de gang. Voor het geval ik binnenkort naar het licht aan het eind van de tunnel moet rijden. Grote kans dat ook dat voor deze grijze duif in spé niet lang op zich laat wachten. Het zit ook nooit mee...

Sander